
TOM MALMENDIER & DIRK SERRIES : VANGUARD
cd
Incus
Twelve Tone
Vanguard
Coded Ideal
Adrift
Stock
Tom Malmendier :Drums
Dirk Serries : acoustic guitars
Performed, recorded, mixed and mastered at the Sunny Side Inc. Studio, Anderlecht (Belgium) on December 15th 2018.
Sleeve notes : Guy Peters.
Layout : Rutger Zuydervelt.
REVIEWS
“Probing the immensity of percussion textures is Belgian drummer Tom Malmendier, propelling resonances that range from the unexpected to the unforeseen. Cordially stroking parts of a regular kit on Vanguard, he’s paired with another unconventional player Belgian guitarist Dirk Serries. Serries is an accomplished participant in sessions with players as different as Colin Webster and Asmus Tietchems. Throughout this CD he often strikes the strings of his acoustic guitar in a fashion that he could be heard using a resonating National steel guitar favored by 1930s Blues singers. As he slashes and skins his strings Malmendier responds with crunches, ruffs and cymbal buzzes. Except for a few brief sequences when the interaction stabilizes into downy percussion rubs and string stopping, elaboration is based on how efficiently metallic idiophone pressure can challenge and accompany wound string twangs and frails. As the guitarist work up and down his strings on the title track, for instance, drum pops and bangs fill in the background until string slides lead to a spectacular display of bottleneck-like reverb and single-string plucks up against scratches on unyielding percussion objects. Picking up the narrative, the subsequent “Coded Ideal” is both heavier and thinner. Reverberating idiophone buzzing and thumping screeches alongside twangs so thick that notes seem to detach from the guitar. Later both player’ lines shatter into atom-sized noises.” Jazzword – Canada
“Een week later zit Serries weer in dezelfde studio in Anderlecht, maar nu samen met drummer en percussionist Tom Malmendier. Dezelfde Malmendier die hier onlangs nog voorbijkwam in gezelschap van accordeoniste Emilie Škrijelj, die ook prima overweg kan met live elektronica. Het titelloze debuut van Les Marquises maakte daarbij indruk en biedt een referentiekader voor dit album. Serries en Malmendier delen een minder intense geschiedenis dan Serries met Webster heeft, maar vreemden voor elkaar zijn het geenszins. Ze speelden vorig jaar oktober samen tijdens het door Serries in De Singer gehouden festival, aangevuld met Tom Jackson en deelden in oktober 2017 het podium met de Canadese gitarist Eric Quach – beter bekend onder zijn alias Thisquietarmy – in Bochum, waarvan de opnamen verschenen op ‘Hell’. In Anderlecht kwam het tweetal samen voor ‘Vanguard’. Met ‘Incus’ kiest het duo voor een vrij heftige opening, met name door het weerbarstige en verontrustende spel van Serries. Een lijn die wordt doorgetrokken in ‘Twelve Tone’, waarin de twee musici elkaar uitstekend weten te vinden in een overvloed aan dwarse klanken en in het titelstuk, waarin het tweetal een landschap inricht vol voetangels en klemmen. Ingetogen gaat het eraan toe in ‘Coded Ideal’ en ‘Adrift’. Die opmerkingen over schermutselingen in het grensgebied kunnen we hier ook op van toepassing verklaren. En ook hier lijkt het de twee louter te gaan om klanken en hun onderlinge samenhang. Een samenhang die je niet moet willen definiëren binnen de klassieke structuren, die ketens zijn door deze heren al lang afgeworpen. In het afsluitende ‘Stock’ zet het duo de zaak weer stevig op scherp middels een laatste weerspannige uitbarsting.” Draai Om Je Oren/Nieuwe Noten – The Netherlands
“Labelbaas Dirk Serries heeft zich vanuit zijn verleden als ambient/drone-artiest ontwikkeld tot een veelzijdig gitarist, maar dan wel onder zijn eigen voorwaarden. Het conventionele is niet waar de Belg het in zoekt; hij is in de weer met minimalisme of met het a-ritmisch onderzoeken van de mogelijkheden van zijn instrument en hoe dat samengaat met improvisaties van een of meer mede-muzikanten. Daarbij valt op dat hij steeds vaker de akoestische gitaar ter hand neemt in plaats van de elektrische. Zo ook op Vanguard, waarop Serries’ muzikale partner de eveneens uit België afkomstige drummer Tom Malmendier is. Hij is een (voornamelijk) autodidactische slagwerker, die als voornaamste doel heeft om te spelen met geluiden. Technische skills zijn voor de drummer minder belangrijk dan de geluiden die hij al improviserend creëert. Dat klinkt op voorhand als een goede match met Serries, maar pakt het ook daadwerkelijk goed uit? Vanaf het begin is duidelijk dat het wel snor zit. In Serries’ spel komt de functie van de klankkast van het instrument goed naar voren. Het geeft zijn nerveuze spel diepte. Het gitaarspel is nooit rechtlijnig, maar hoekig, bedrijvig en variabel, al dan niet met behulp van objecten. Malmendier is niet een drummer die aftast, maar het spel van de gitarist pareert met even onconventioneel spel, waarbij niet alleen slaande, maar ook schuivende, wrijvende, schurende en draaiende geluiden als percussieve elementen worden toegevoegd. Malmendier lijkt in het muzikale gezelschap van Serries volledig op zijn gemak. Zijn percussieve spel moet het niet hebben van kracht, maar van souplesse en vindingrijkheid. Serries’ vrije spel krijgt op akoestische gitaar meer natuurlijke klank mee dan op elektrische gitaar. Het is daardoor makkelijker om de schoonheid in zijn spel te ontdekken. En die schoonheid is er zeker. Achter de soms rusteloze dadendrang schuilt een onderzoekende en creatieve geest met originele ideeën, al waart soms de geest van Derek Bailey rond. De mogelijkheden zijn schier eindeloos en Malmendier en Serries lijken er genoegen in te scheppen om hun ideeën de vrije loop te laten. Het zal voor beiden een uitdaging zijn, maar het klinkt soms alsof het spel als vanzelf op elkaar aansluit. Niet op een makkelijk in het gehoor liggende manier, maar met horten en stoten en met verschillende vondsten en geluiden. In het titelstuk weet Serries zijn instrument zodanig te behandelen, dat die niet meer als een gitaar maar als een percussie-instrument klinkt. Je zou bijna denken dat Malmendier het van hem heeft overgenomen. In ‘Coded Ideal’ schaaft, schraapt en schuurt het aan de kant van beide muzikanten. Soms is er ruimte voor een beschouwende passage, zoals in opener ‘Incus’, waarin rond de achtste minuut even pas op de plaats wordt gemaakt en met langere klanken spanning wordt gecreëerd. Die spanning wordt niet, zoals verwacht, opgelost maar blijft hangen tot het eind van het stuk. Het is een van de verrassende muzikale uitingen die op Vanguard te vinden zijn. Drummer Malmendier en gitarist Serries blijken een uitstekende, bijna natuurlijke match. Van het onalledaagse soort, dat wel.” Opduvel – The Netherlands
“Dat Dirk Serries een gitaar meestal niet hanteert als een melodisch instrument weten we ondertussen al lang. Hier illustreert hij dat in gezelschap van de Belgische drummer Tom Malmendier, vooral bekend in internationale improvisatiekringen. Snaren worden aangeraakt, uitgerokken en geschuurd om er zoveel mogelijk speciale effecten en bizarre geluiden mee te creëren. En toch mondt het niet uit in nietszeggende bruitage.
De zes improvisatiepassages klinken wel degelijk als doordachte “composities” met een begin, een middenstuk en een einde. Lustig neuriën op een terugkerend thema hoort er nog steeds niet bij. Een gitaar in de handen van Serries blijft eerder een werktuig maar dan een met heel wat mogelijkheden. Helemaal in de traditie van Fred Frith en Marc Ducret tijdens hun meest experimentele momenten. Laten we vooral de rol van Malmendier niet minimaliseren. Hij plaatst op zijn manier spaarzame maar rake accenten. Sonische experimenten voor duo met gecodeerde titels als ‘Incus’ (gehoorbeentje), ‘Twelve Tone’ en ‘Adrift’.” Jazz’Halo – Belgium
“And then there is the meeting of Dirk Serries with drummer Tom Malmendier, who is part of the Liege based l”Oeil Kollectif. Out of eight new releases, only two contain drums/percussion, which is an interesting score. I have to believe the cover when it says ‘acoustic’ guitar but I could bet there is some amplification here, which makes the guitar sound a bit different than on the other releases. Maybe amplification was necessary, so Serries could hear his playing? It’s not that Malmendier is a very violent drummer, but the acoustics of a kit is on a different level than many of the other instruments that Serries teams up with. The amplification also brings a different vibe to the music; something grittier, dirtier perhaps? Or maybe even a rock-like aspect? There are times when I was thinking of Terrie Ex’ guitar treatments here, and
Serries going to a slightly similar approach on his guitar. Malmemdier rattles his cages with great style, being all over the place, with his sticks and brushes (I assume) and uses a lot of small percussions attached to the kit (bells, shakers, woodblocks) and he too goes for that slightly punkier playing the drums. This too is all quite energetic and free; no rules necessary, just play together, listening, (inter-)acting and keeping the energy levels up. This is another fine disc.” Vital Weekly – The Netherlands
“Brave title, and they pull it off.” Kevin Press/The Moderns – Canada
“Gitara Serriesa rozpoczyna pierwszą opowieść wyposażona w sporą dawkę prądu. Amplifikowany akustyk zdolny jest iskrzyć i sprzęgać się na potęgę! Obok perkusjonalne szuranie po werblu, liczenie krawędzi, poszukiwanie dramaturgicznego punktu zaczepienia. Akcja ma swoje tempo, ale prowadzona jest bez nadmiernego pośpiechu. Gitara ma masę, a perkusja kocią zwinność i lisią przebiegłość. Pierwsze uspokojenie brzmi dobrą psychodelią i tajemniczym przedmiotem, który turla się po werblu. W kolejnej fazie improwizacji muzycy pętlą się wzajemnie i syczą na siebie. Na ułamek sekundy wchodzą w post-rockowe klimaty, po czym przechodzą do finałowej fazy, gdy bystrymi preparacjami zaczynają budować przestrzenny ambient. Najpierw to efekt drżenia talerzy, potem strunowych przeciągów przepuszczanych przez wzmacniacz. Druga opowieść jest znacznie krótsza – gitarowe ćwierćriffy i małe perkusjonalia budują intrygujący, zawieszony dramaturgicznie flow. Bez zbędnej zwłoki muzycy przenoszą nas do kolejnej rozbudowanej improwizacji. Perkusja trzeszczy, gitarzysta liczy struny. Poprzez małą fazę preparacji muzycy budują zmysłową opowieść. Piękny stelaż perkusyjnych szczoteczek rysuje filigranowe, niemal molekularne pętle, gitara pozbawiona amplifikacji, wsparta drżeniem talerzy, konstruuje dramaturgiczny punkt ciszy. Martwy ambient w tle zdaje się delikatnie rezonować. Dirk używa smyczka, jakby liczył szprychy w zepsutym kole rowerowym. Na finał artyści łapią w żagle odrobię dynamiki, gitara aż skwierczy z emocji!
Drugą część płyty muzycy skonstruowali w formie krótszych, mniej rozbudowanych improwizacji. Najpierw, w czwartej części, obaj trzeszczą i ocierają się o siebie, momentami łącząc się w imitacyjny strumień fonii. Wszystko zdaje się być tu szorstkie, twarde, ale jakże wielowymiarowe. W piątej opowieści dostajemy nieco więcej żywej, delikatnie wzmacnianej gitary i watahy roztańczonych przedmiotów na werblu. Psycho acoustic dead dance! Po spowolnieniu oczywista w tym wypadku faza preparacji i mikro zdarzeń fonicznych – znów wszystko trzeszczy, drży i grzęźnie w wątpliwościach. Piękna opowieść, od ogółu do szczegółu. Wreszcie finał tej smakowitej płyty – rośnie porcja prądu na gryfie gitary, która serwuje rwane, czerstwe półriffy, obok perkusja, która jednocześnie preparuje i buduje rytm. Gitara chciałaby rocka, perkusja jednak fantazjuje i abstrakcyjnie szeleści. Na ostatniej prostej wzrost dynamiki, gitara zdaje się uderzać dużym kalibrem, perkusja stawia na lekki drumming. Brawo!” Spontaneous Music Tribune – Poland
You must be logged in to post a comment.