QUARTET REVIEW

Yesterday evening the quartet of PATRICK DE GROOTE (trumpet, flugelhorn), ONNO GOVAERT (drums), DIRK SERRIES (guitar), and MARTINA VERHOEVEN (double bass, piano) played a two-set concert at PlusEtage (Baarle-Nassau, The Netherlands) and Nieuwe Noten was there and wrote this review (in Dutch) :

“Mei vorig jaar hoopte ik trompettist Patrick De Groote weer eens te horen, tijdens het concert dat Dirk Serries organiseerde in Oud Klooster, Brecht, een concert dat inmiddels ook op Cd is uitgebracht door Raw Tonk. De Groote was echter ziek. Gelukkig bleek dat gisteren in de PlusEtage niet het geval. Samen met Serries, Martina Verhoeven, in de eerste set op contrabas en in de tweede op piano en Onno Govaert op drums liet hij horen nog steeds mee te tellen. “Mei vorig jaar hoopte ik trompettist Patrick De Groote weer eens te horen, tijdens het concert dat Dirk Serries organiseerde in Oud Klooster, Brecht, een concert dat inmiddels ook op Cd is uitgebracht door Raw Tonk. De Groote was echter ziek. Gelukkig bleek dat gisteren in de PlusEtage niet het geval. Samen met Serries, Martina Verhoeven, in de eerste set op contrabas en in de tweede op piano en Onno Govaert op drums liet hij horen nog steeds mee te tellen.

Het is De Groote die mag beginnen, ploppend en sputterend op de bugel brengt hij ons in de stemming. Als de drie andere musici zich erbij voegen, krijgt zijn spel massa en gaandeweg groeien de volle klanken uit tot een melodie. Gerichte slagen van Govaert ondersteunen zijn spel en ook Verhoeven en Serries laten zich hier horen. Het is Serries die op enig moment het tempo opschroeft en verderop overschakelt op een krachtige solo. Samen met Verhoeven en Govaert, De Groote neemt even een welverdiende pauze, zetten ze de boel verder op scherp. Prachtig allemaal, maar de ster van vanavond is toch De Groote, met zijn creatieve spel, wat daarbij helpt is die mooie, warme klank van de bugel, zeker in combinatie met Verhoevens contrabas. En mooi zoals de stomende ritmiek van het trio op menig moment dient als basis voor onverwachts prachtige melodische frases van hem. Mooi klinkt hij op de bugel, mooi ook op de trompet, voorzien van een demper produceert hij een fijnzinnig, wat hoog afgeknepen geluid. En soms een moment van rust, waarbij dit geluid maximaal tot zijn recht komt, schrijnend mooi.

Bijzonder is ook het snarenduet tussen Verhoeven en Serries. Knarsend, knisperend, wringend, aangelengd met Govaerts gong en belletjes. En verderop valt het duet tussen Govaerrt en Serries op, tumultueus. We eindigen die eerste set met repetitieve klanken, Verhoeven voorop, geduldig haar patronen strijkend, zij mag hier ook mee eindigen.

De Groote vangt ook de tweede set aan, nu op trompet. Een bijzonder experimentele monoloog volgt. Serries en Govaert brengen er aansluitend vaart in, terwijl Verhoeven hier nu dwingende akkoorden op piano speelt. Al snel raakt het geheel in een stroomversnelling. Dit wordt een steviger set dan de eerste, zoveel is wel duidelijk, slechts het spel van De Groote geeft houvast. Al kent ook deze set een paar mooie ingetogen passages, creatieve geluidscollages waarbij het louter om klank gaat. Maar de wildkolkende stroom overheerst, met name naar het einde toe, het maakt het slot des te meer bijzonder: alleen de Groote en Serries blijven over, die eerste met prachtige slotmaten, terwijl die tweede mooie accenten plaatst.”