SOLO II/III

Georges Tonla-Briquet wrote a very beautiful review for the JAZZENZO magazine on DIRK SERRIES’ 2nd installment in his solo acoustic guitar explorations. The double vinyl is available through our bandcamp store.

“Anderhalf jaar na zijn debuut als solo gitarist op zijn eigen label komt Dirk Serries met een vervolg. Het werd meteen een dubbel vinylalbum. Het gaat om het resultaat van twee verschillende opnamedagen verspreid over de twee lp’s. Het achterliggende idee is uiteindelijk een reeks van zeven platen uit te brengen gewijd aan de Höfner archtop guitar. “Noem het een onderzoek naar de veelzijdigheid van deze, naar mijn gevoel, waanzinnige reeks van gitaren uit de jaren vijftig en zestig,” zegt Serries. “Eveneens is het ook een persoonlijke zoektocht als solo muzikant binnen het kader van de vrije improvisatie. De ene gitaar speelt al wat vlotter dan de andere en misschien ligt daar juist de selectie om telkens ook de luisteraar een variatie te bieden tussen de strakkere en eerder open gitaren, tussen de warmere en hardere archtops.”
De gebruikte modellen deze keer: een Höfner 457/S/E1 archtop model uit 1956 voor ‘II’ terwijl hij tijdens ‘III’ een Höfner 459 archtop uit 1952 in handen had.
Een eerste aanslag op de snaren wijst bedrieglijk naar wat de intro van een zuiver rock-‘n-roll nummer zou kunnen worden. Maar dit is Dirk Serries natuurlijk, de man die zweert bij improvisatie en vrijheid. Geen geijkte patronen dus maar ogenschijnlijk versplinterde expressies die volgens een bepaalde Dirk Serries-systematiek geassembleerd werden.
De korte tweede track ‘Conflict’ maakt alles wat duidelijker. Een iets assertievere aanpak en meteen ook net iets drukker. Bij elk nummer vergroot het potentieel. De hoekige uitwerking blijft een centraal ankerpunt. Stiltes worden even vakkundig ingelast evenals het geschuifel over de snaren. ‘Scourge’ is daar een uitstekend voorbeeld van. Serries schrikt er evenmin voor terug om af en toe een eigen ‘picking’ stijl te introduceren in ‘Transient’, ‘Modal’. Hij maakt ook telkens gebruik van andere plectrums zoals houten, pvc en bamboo alsook andere houten en ijzeren tools om de picking die specifieke intonatie en speelstijl te geven. Luister naar ‘Imminent’ en probeer te achterhalen welke kleine hulpmiddelen hij hanteert. Pedalen of andere technische apparatuur komen er echter niet aan te pas. Wel een strijkstok zoals te horen is in ‘Lineage’. En dan die meesterlijke laatste noot om de eerste plaat af te sluiten! Dit alles is slechts een summiere samenvatting van wat zich zoal afspeelt op ‘II’. 
Sessie ‘III’ begint met een meer percussieve aanpak getekend door een urgente ondertoon om van hier verder te evolueren naar varianten van wat hij reeds voordien deed. Een terugkerend fenomeen daarbij is het juxtaposeren van implosies tegenover extrapolaties. De krijtlijnen tussen de verschillende etappes worden nu eens totaal weggevaagd om even later opnieuw benadrukt te worden. Zo ontstaat er een continue transmutatie van de basisprincipes.
Elk segment of instant gecomponeerd stuk kreeg een titel mee en verwijst naar de stijl, de structuur of het karakter. Soms is dat mathematisch dan weer filosofisch of analytisch. Toch is dit alles zeker geen art for art’s sake. We kijken alvast uit naar de volgende delen.”